We liggen om net voor tienen te bed. Ik slaap al en Jacqueline is nog wakker als onze hond Madé aanslaat. En dat komt zelden voor. Het is 22.47 uur en Jac. roept dat ze schijnende zaklampen achter de tuinmuur aan de strandzijde ziet. "Inbrekers, inbrekers, foute figuren! Ik wordt wakker. Madé blijft blaffen en grommen. Ik schiet mijn broek aan en sluip naar buiten. Ik zie ook schijnende lampen en een paar menselijke schimmen enige meters verscholen achter de muur. Ik klim half op de tuinmuur en roep in het bahasa " Wat motten jullie?". De schijnende schimmen bewegen schichtig. Ik hoor een stem roepen "Ik ben het, ik ben het, ik ben ziek" Wat krijgen we nou? Eén van de figuren komt naar me toe en het blijkt Gedé, onze tuinman, te zijn die al een paar dagen niet lekker is. Ze zijn bezig met een kleine ceremonie, er worden offertjes gelegd en het geurt sterk naar wierook.
Hij heeft al een aantal dagen last van zijn maag. De schuld wordt gelegd bij de boze geesten die leven achter onze tuinmuur. Eén van de voor-voor-vaderen heeft daar volgens zeggen gewoond. Middels een ceremonie wordt er gebeden dat de maagproblemen worden opgelost door het gunstig stemmen van deze boze geesten. Wij stellen onze hond gerust maar die blijft nog een beetje nagrommen. Na een kwartier gaan ze weer. De rust is wedergekeerd. Wij gaan weer naar bed en de hond klimt weer op de bank. Ons rest nog de vraag: "Wat hebben boze geesten en het overvloedig nuttigen van superhete sambal gemeen?" We zullen dit nooit te weten komen of begrijpen.
Ook dit is Bali.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten